In de periode voordat bij iemand de diagnose diabetes type 2 wordt gesteld, voelt diegene zich vaak ziek en slapjes. Dan volgt een periode van tests en de diagnose, gevolgd door het afstellen van eventuele medicatie en het beginnen met de leefstijlveranderingen.
Dit is een tijd dat diabetespatiënt zich erg onzeker kan voelen, er komen zoveel nieuwe dingen op hem af en bovendien dringt het besef door dat de diabetes niet zal genezen. De meeste mensen wennen uiteindelijk aan het idee dat ze diabetes type 2 hebben.
Soms kan de ziekte een tijd onder controle gehouden worden met leefstijlveranderingen alleen, maar soms schrijft de arts ook meteen medicijnen voor. Als er, meestal in een latere fase van de diabetes, insuline gespoten moet worden hoort ook het meten van de bloedsuikerspiegel voortaan bij de dagelijkse routine.
Bloedglucose meten bij de diagnose
Als de huisarts op basis van de klachten van een patiënt vermoedt dat hij of zij diabetes kan hebben zal hij beginnen met het bepalen van de bloedsuikerspiegel. Dat doet hij met een druppel bloed uit de vinger met een meetapparaat te onderzoeken. Deze meting geeft een indicatie of iemand inderdaad diabetes type 2 kan hebben, maar om het zeker te weten is een uitgebreider onderzoek nodig.
Hierbij wordt bloed geprikt, eerst nuchter (de patiënt mag dan de uren voor het onderzoek niet eten en drinken) en een uur nadat hij of zij een glucosedrankje heeft gedronken. Uit de verhouding tussen de eerste en de tweede bloedsuikermeting wordt bepaald of er sprake is van diabetes.
Verschillende soorten bloedsuikermeters
Een diabetespatiënt die insuline moet spuiten om de bloedsuikerspiegel onder controle houden zal zelf regelmatig een bloedsuikermeting moeten doen. Gelukkig is er heel veel keuze in meetapparaten en zo is er voor iedereen wel een meter die bij hem of haar past. Vrijwel alle bloedsuikermeters hebben lancetten (prikkers) en teststrips. Deze meters worden eens in de drie jaar vergoed door de meeste ziektekostenverzekeraars. Om de bloedsuikerspiegels te bepalen prikt de patiënt zichzelf, of bij een kind zal de ouder dat doen, het liefst in de zijkant van de vingertop. De druppel bloed die hierbij vrijkomt wordt op de teststrip gedaan en die gaat in de meter. Binnen elke seconden is er al een uitslag.
De meeste mensen die diabetes hebben wennen snel aan het bloedprikken en aan het gebruik van de bloedsuikermeter. Sommigen blijven echter moeite houden met het prikken, en in dat geval is het aan te raden om te investeren in een meter die wat minder bloed nodig heeft. De apotheker kan je hierbij adviseren.
Een andere afweging voor de aanschaf van een bepaalde meter kan de prijs van de teststrips zijn. Want als je elke dag moet prikken kunnen de kosten op den duur natuurlijk behoorlijk gaan oplopen.
Ten slotte….
Tenslotte richt veel onderzoek zich op het ontwikkelen van nieuwe meetmethodes waarbij er niet meer geprikt hoeft te worden. Helaas zijn deze nieuwe methodes, zoals bijvoorbeeld glucosegevoelige lensen en tatoeages en het meten van de glucosespiegel met behulp van een speeksel- of een ademmonster nog niet betrouwbaar genoeg. Voorlopig zitten we dus vast aan de 'ouderwetse' bloedsuikermeters.
Lees meer:
Lees meer artikel op de blog van diabebtes
Ik heb mezelf geprikt om te kijken hoeveel mijn suiker is en het apparaat geeft aan H1. Kunt u mij zeggen wat dat betekent?
Beste Marie,
Ik weet niet met welk apparaat je bloedsuiker prikt, maar H1 zou kunnen betekenen dat de bloedsuikerspiegel veel te hoog is. Als je weer bloedsuikerwaarden prikt en H1 krijgt zou ik direct contact opnemen met de huisarts, zo'n hoge bloedsuikerwaarde kan namelijk grote gezondheidsrisico's met zich meebrengen.
Succes,
Jack.