Klik hieronder om deel 2 te lezen:
Goede Vetten en Slechte Vetten deel 2: Verschil tussen omega 3, 6 en 9
Vertering en absorptie van vetten
Het meeste vet in het menselijke dieet is in de vorm van triacylglycerol (TAG), dit bestaat uit drie vetzuren, gebonden aan glycerol. In het spijsverteringskanaal wordt TAG gehydrolyseerd door hetenzym lipase. Wanneer het gehydrolyseerd wordt geeft het vetzuren en monoglyceriden vrij.
Emulgeren en spijsvertering
Het belangrijkste onderdeel van de vertering en absorptie van vetten is de oplosbaarheid: lipiden zijn hydrofoob en dus slecht oplosbaar in het waterige milieu van het spijsverteringskanaal. Het spijsverteringsenzym, lipase, is in water oplosbaar en kan uitsluitend op het oppervlak van de vetbolletjes werken. Onze spijsvertering wordt sterk geholpen door emulgeren, het afbreken van vetbolletjes tot veel kleinere emulsiedruppeltjes.
Galzouten en fosfolipiden zijn amfipatische moleculen die aanwezig zijn in de gal van ons lichaam. Motiliteit in de dunne darm breekt vetbolletjes uiteen in kleine druppeltjes die bedekt zijn met galzouten en fosfolipiden, deze zorgen ervoor dat de emulsiedruppeltjes niet opnieuw samenkomen als ze eenmaal afgebroken zijn. De emulsiedruppeltjes zijn waar onze spijsvertering plaatsvindt. Emulgeren vergroot het oppervlakte waar water oplosbare lipase kan beginnen met het verteren van TAG. Een andere factor die helpt is colipase, een amfipatisch eiwit dat lipase bindt en verankert aan het oppervlak van de emulsiedruppeltjes.
Micellen
Nadat we iets etenassociëren monoglyceriden en vetzuren zich met galzouten en fosfolipiden tot micellen. Micellen zijn veel kleiner dan emulsiedruppeltjes. Micellen zijn nodig omdat deze de slecht oplosbare monoglyceriden en vetzuren transporteren naar het oppervlak van de darmcellen waar zij kunnen worden opgenomen. Micellen bevatten ook nog eens vet oplosbare vitaminen en cholesterol.
Micellen breken voortdurend af en wordenopnieuw opgebouwd, dit zorgt voor een toevoer van monoglyceriden en vrije vetzuren die gemakkelijk worden opgelost. Het zijn de monoglyceriden en vetzuren die vrij in oplossingen worden opgenomen, niet de micellen. Vanwege hun niet-polaire aard kunnen monoglyceriden en vetzuren zich verspreiden in het plasmamembraan van de enterocyt. Enige absorptie kan worden vergemakkelijkt door specifieke transporteiwitten.
Vetten als energiebron
Elke gram vet levert negen calorieën. Dit is meer dan tweemaal de hoeveelheid energie geleverd door een gram koolhydraten. Het lichaam gebruikt vet op vrijwel dezelfde wijze als het koolhydraten gebruikt. Dat wil zeggen dat vet hoofdzakelijk wordt gebruikt als energiebron.
Vetten worden omgezet in energie door te worden gesplitst in vetzuren en glycerol. Glycerol wordt vervolgens omgezet naar glucose of glycogeen. Op dit punt neemt de gebruikelijke werkwijzen van koolhydraatmetabolisme het over om de benodigde energie uit de glucose en glycogeen te halen. Hoewel vetten tweemaal de calorische energie dan koolhydraten leveren, is het ook zo dat ze een langer spijsverteringsproces moeten ondergaan voordat ze klaar zijn voor een daadwerkelijke koolhydraatstofwisseling. Over het algemeen, zijn koolhydraten efficiënter als het om het lichaam met direct bruikbare brandstoffen voorzien gaat. Vetten zijn waardevol omdat zij een vorm van opgeslagen energie zijn.
Vetten worden makkelijker opgeslagen
Vetten, worden vaker en gemakkelijker opgeslagen in het lichaam dan koolhydraten. Vetten kunnen ook worden omgezet in brandstof als de koolhydraat reserves van het lichaam op zijn. Dit is precies wat er gebeurt wanneer een persoon op dieet gaat, vast, of wordt blootgesteld aan extreem koud weer. Omdat de opgeslagen koolhydraten reserves in de lever leeg zijn, worden de lichaamseigen vetreserves gemetaboliseerd om een nieuwe voorraad aan te maken.
Het zal duidelijk zijn dat deze vetreserves in het lichaam niet alleen bestaan uit het vet dat wordt gegeten. Wanneer een overmaat aan koolhydraten binnenkomen worden deze door het lichaam omgezet in vet en ook opgeslagen. Op deze manier kan het lichaam vet opslaan en gebruiken zonder een grote hoeveelheid vet in onze voeding nodig te hebben. De vet deposito's zouden kunnen worden gezien als een koolhydraat bank, waar stortingen en opnames worden gemaakt wanneer dat nodig is. We weten dat vet een belangrijk aspect van onze voeding is en dat het belangrijk is als het om de opname van bepaalde vitaminen gaat, maar het is niet strikt noodzakelijk om genoeg energie te hebben.
Oxidatieproces
Er wordt van sporters gezegd dat ze energie “verbranden” bij het nastreven van hun atletische doelen; wetenschappers verwijzen naar het proces van interne lichamelijk brandstofverbruik als oxidatie. Beide beschrijvingen zijn juist, het lichaam heeft zowel een brandstof nodig (opgeslagen als een van de drie bronnen: koolhydraten, vetten, of eiwitten) in combinatie met de levering van zuurstof om genoeg energie te creëren.
Vetten zijn een voedingsgroep die een aantal stoffen omvat die in een typisch dieet zitten. In de kleinste chemische zin zijn vetten een verbindingsvorm van verschillende soorten vetzuren, gevonden in verschillende soorten dierlijke vetten, plantaardige vetten, en oliën. Zodra verbruikt hebben alle soorten vet het potentieel om gebruikt te worden als brandstof in het lichaam, het type en de hoeveelheid verbruikte vetten zijn een belangrijke factor, zowel bij sportprestaties als onze algemene gezondheid.
Vetten, samen met koolhydraten en eiwitten, vormen de fundamenten van de dagelijkse menselijke voedingsbehoeften. Hoewel de verhouding tussen elke groep kan variëren afhankelijk van individuele omstandigheden, wordt een algemene verhouding van 60-65% koolhydraten, 12-15% eiwit en minder dan 30% vet gezien als een gezonde verhouding. De inname van vetten is het proces van consumptie, de oxidatie van vet is het voor eindgebruik omzetten in menselijke energie.
In je lichaam heerst ook hiërarchie
Hoewel alle drie energiebronnen worden voor het omzetten in menselijke energie, bestaat er een duidelijke hiërarchie wanneer deze worden gebruikt voor energieproductie. Eiwitten zijn de minst gewenste energiebron voor alle menselijke energiesystemen, zowel door de wijze waarop proteïnen worden opgeslagen en de grote hoeveelheid energie die nodig is om de samenstellende delen van een eiwit vrij te geven in een bruikbare vorm van energie.
Koolhydraten zijn een bruikbare vorm van energie, en zijn de enige bron van energie die het lichaam gebruikt om het centrale zenuwstelsel en het productie proces van de erythrocyten (rode bloedcellen) op gang te brengen. Het gebruik van vetten als brandstof is handig omdat een vrijwel onbeperkte opslagcapaciteit in het lichaam hebben en de opgeslagen vetten kunnen worden gebruikt voor een breed spectrum van functies.
De oxidatie van vet is niet gekoppeld aan de hoeveelheid vet die binnenkomt via onze voeding. Het lichaam zal vet beginnen op te slaan wanneer er sprake is van een overmatige consumptie van energiebronnen (bijvoorbeeld, te veel eten), of een beperking in lichamelijke activiteit. Wanneer de hoeveelheid gegeten koolhydraten wordt verhoogd, hoe meer het percentage van koolhydraten die als energie worden gebruikt zal toenemen. Dit zal noodzakelijkerwijs de hoeveelheid geoxideerde vetten verminderen, waardoor de beschikbare hoeveelheid vet groter wordt. Met andere woorden, mensen worden steeds zwaarder.
Wanneer de hoeveel energie door voedsel afneemt of wanneer inspanningsniveaus verhoogd worden dan zal vetoxidatie doorgaans stijgen. Het lichaam zal de koolhydraten niet proberen op te slaan maar zal ze in eerste instantie proberen te gebruiken als energie. Dit proces betekent dat terwijl een hoge inname van koolhydraten niet altijd tot een verhoogde vetopslag lijdt, een hoge inname van vet in het algemeen zal worden weerspiegeld in het vet opgeslagen in het vetweefsel.
Vet wordt vrijgegeven uit het vetweefsel
Het proces waarbij opgeslagen vetten energie worden begint met hoe vet wordt vrijgegeven uit het vetweefsel. Vetten worden verteerd door omzetting in vrije vetzuren, deze worden in het vetweefsel als triglyceriden opgeslagen. Verschillende hormonen kunnen leiden tot het vrijkomen van de triglyceriden uit het vetweefsel. Deze triglyceriden, door het zogenoemde lipolyse proces (afbraak van de opgeslagen vetten), worden gereduceerd tot twee afzonderlijke componenten: glycerol (dat wordt verwerkt door de lever voor verder gebruik) en vetzuren (die vrijkomen in de bloedbaan).
De vetzuren worden getransporteerd naar de mitochondria, het gedeelte van een cel dat energie in elke cel produceert. Het transport van de vetzuren naar de mitochondria wordt vergemakkelijkt door het enzym carnitine, een transportmechanisme dat wordt gevonden in voedselbronnen zoals rood vlees en gevogelte. De mitochondria is ook een opslagruimte voor desoxyribonucleïnezuur (DNA), en de enzymen die nodig zijn om lopende cellulaire constructie mogelijk te maken. In de mitochondria worden de vetzuren geoxideerd in het proces dat adenosine trifosfaat (ATP) maakt, een energie-producerende brandstof.
Verschillende studies hebben overwogen of grotere hoeveelheden vetzuren kunnen worden geoxideerd wanneer carnitine niveaus werden verhoogd door middel van supplementen. Van dergelijke verhogingen bleek dat ze geen waarneembaar effect hadden op vetzuren oxidatie. De oxidatie van een molecuul van vetzuur, vrijgemaakt uit een vetcellen opgeslagen in het lichaam, is een compleet proces. Geen deel van de vetzuur getransporteerd naar de mitochondria is afkomstig van de chemische proces waarbij ATP vrijkomt.
Klik hieronder om deel 4 te lezen:
Goede Vetten en Slechte Vetten deel 4: Vetten in ons vlees, zuivel en olie.
UItstekend artikel over de energiestofwisseling naar de lichaamscellen. Hoewel niet genoemd verklaart deze uiteenzetting ook de wijze waarop kankercelgroei door overmatige koolhydratenstofwisseling worden gestimulleerd (middels non- oxidatieve stofwisseling van glucoses). Dr. Warburg schreef hier al over in de jaren 30 van de vorige eeuw. Voeding (m.n. goede vetten) is het beste medicijn (Hippocrates). Ketonendieten rijzen niet voor niets de pan uit. Ook voor topsporters.
Dank voor je aanvulling, Tjeerd!